Sportiviteit en respect


Sportiviteit en respect is een integraal onderdeel van Hurley. Het krijgt een vaste plaats in het beleidsplan van de club. Dat betekent dat het terugkomt in de opleiding, training en begeleiding van coaches, teambegeleiders, scheidsrechters en meer in het algemeen, het vrijwilligerswerk dat in de club wordt gedaan. Ook het tuchtrecht van Hurley, dat zich in het bijzonder bezighoudt met de gevolgen van rode en gele kaarten tijdens wedstrijden, heeft als uitgangspunt sportief en respectvol gedrag.


De gedragsregels


Aandacht voor de gedragsregels en voor sportiviteit en respect in het algemeen is er vanaf het beging van het seizoen


1. De aftrap van het seizoen


Voor het begin van het seizoen zijn er gesprekken met coaches van de jeugdteams. Hoe bevorder je sportief en respectvol gedrag van de teams? Specifieke invalshoeken: gedrag ten opzichte van je medespelers, ten opzichte van de tegenstanders, ten opzichte van de scheidsrechters, ten opzichte van de coaches. Wat voor soort gedrag verwachten we van ouders en wat voor soort gedrag juist niet. Is het een goed idee om per team een "ambassadeur” te benoemen die let op sportief gedrag. Hoe dit ingevuld gaat worden kan per team verschillen. Onderwerpen die bij die aftrap aandacht krijgen zijn in ieder geval de volgende. 


Scheidsrechters

Nogal wat problemen ontstaan als spelers vinden dat de scheidsrechter een onjuiste beslissing heeft genomen dan

wel voortdurend verkeerde beslissingen neemt. Dit leidt tot irritatie over en weer maar ook naar het andere team. Het kan er bovendien toe leiden dat de scheidsrechter gele of rode kaarten uitdeelt vanwege niet aanvaardbare kritiek.

Uitgangspunt voor speler, coach, team, club en KNHB is dat spelers moeten aanvaarden dat beslissingen van de scheidsrechter gerespecteerd moeten worden. Ook als hij geen gelijk zou hebben en een onjuiste beslissing zou hebben genomen.

Dat betekent geen getier, geen verbaal geweld naar de scheidsrechter, geen misbaar. Hooguit een enkele keer op een normale manier een vraagje "wat was dat nou?” of zoiets. Maar ook zeer beperkt, want het wordt anders al snel gezeur. Spelers en coaches moeten aanvaarden dat je goede scheidsrechters kan treffen, maar ook mindere. Bovendien, het helpt niet: scheidsrechters trekken niet vaak een genomen beslissing in.

Door misbaar en zeuren kan je je team benadelen. Door de sfeer die het geeft, maar ook door de kaarten die je kan krijgen. Zeker als je er voor 5 of 10 minuten uitgestuurd wordt of voor de rest van de wedstrijd. Met de gevolgen voor de komende wedstrijd.

Dat betekent ook dat de coach tijdig moet ingrijpen als een speler onjuist en risicovol gedrag gaat tonen richting de scheidsrechter. En daarmee het team kan gaan benadelen. De coach zou die speler naar de kant kunnen halen en voor een deel van de wedstrijd aan de kant moeten houden. Dat kan heel "opvoedend” werken naar de speler en naar het team.


Gedrag ten opzichte van je medespelers, dus je team.

Een teamsport bedrijven houdt verplichtingen in. Niet afzeggen voor een wedstrijd tenzij een gewichtige reden. Als je afzegt, tijdig afzeggen. Niet afzeggen voor de training. Immers, trainingen zijn belangrijk voor het team en de doelstellingen die team, coach en club hebben. Wegblijven is ook slecht voor de moraal van het team. Het is in strijd met respect en sportiviteit. 

Maak ook afspraken over het meenemen van spullen, zoals keeperstas, bidons, ballen etc. Sommige spelers kunnen goed met elkaar omgaan. Maar misschien niet met allemaal. Ieder is anders. Accepteer dat. Spelers hoeven niet vriendje te zijn van iedereen. Maar ga elkaar niet in de weg zitten als het minder goed klikt. Accepteer dat ook maar. De coach is er voor die relaties goed in de gaten te hebben of ze zo nodig in goede banen te leiden.


Ouders

Enthousiaste ouders langs de lijn zijn zeer welkom. Overenthousiaste ouders zijn risicovol en kunnen negatief uitwerken naar individuele spelers of het team als geheel, zeker als dat samengaat met opmerkingen naar de scheidsrechters. Dit moet uitdrukkelijk besproken worden door de coach, spelers en ouders op een daarvoor passende bijeenkomst. Slecht voorbeeld gedrag van ouders doet slecht volgen. Goed voorbeeld gedrag is heel behulpzaam.


Hoe gaan we met de tegenstanders om na de wedstrijd?

Blijf als dat kan na de wedstrijd nog wat drinken en doe dat samen met de tegenstander. Bij de senioren is het gebruikelijk de tegenstander wat aan te bieden. Bij de junioren is er in ieder geval de "limonade” als eerste drank. Dit samenzitten lijkt bij de junioren in onbruik te zijn geraakt. Dat is jammer. Als de strijdbijl is neergelegd blijkt nog al eens dat ook spelers van de andere partij heel aardige jongens of meiden kunnen zijn. De coach van de teams hebben een grote rol, zeker in het begin van het seizoen, dit samenzitten te stimuleren , eventueel ook in samenspraak het de coach van de tegenpartij.


2. Aandacht voor sportief gedrag en het stimuleren daarvan


De Blauwe kaart

Overgenomen vanuit het voetbal, en geleidelijk aan geïntroduceerd door hockeyverenigingen is de "blauwe kaart”. Door opmerkingen op die kaart te maken kan een team aangeven een leuke sportieve wedstrijd gespeeld te hebben, en waarom dat het geval was. Het is een teken van sportiviteit en respect. Bezien moet worden hoe Hurley hier mee om zal gaan. De positieve signaalwerking die hier van uit kan gaan is in ieder geval heel goed, maar voorkomen moet worden dat het uitdelen een soort routinehandeling wordt, want dan verliest het zijn waarde.

Sociale media hierbij betrekken.


Andere manieren

"Ambassadeurs” aanstellen die - mogelijk - per team een rol krijgen om gedrag te beïnvloeden. Dit zal verder worden uitgewerkt. Bij de "witte rook dag”, aan het eind van ieder seizoen, als voorbereiding op het komende waarbij nogal wat afspraken gemaakt worden over praktische zaken , zou de "ambassadeur” ook al onder de aandacht kunnen komen.


De werkwijze van S&R in geval van problemen


Ongewenst gedrag algemeen.

Informatie over ongewenst gedrag kan op verschillende manieren binnen komen bij de Cie S&R. Via het wedstrijdsecretariaat, via eigen informatie van de wedstrijdformulieren, via coaches, spelers of ouders, via de KNHB of op andere manieren. Vervolgens bepaalt de Cie welke aanpak gevolgd wordt. Er is geen uniforme wijze, maar wel een aanpak die in de meeste gevallen nogal wat overeenkomsten heeft. 

Het gaat in eerste instantie om het inwinnen van informatie: wat is er gebeurd, en wie kan daarover zinvol informatie verstrekken. Op basis daarvan moet worden bepaald hoe verder te gaan en wie het voortouw daarbij neemt. Soms ligt het voor de hand dat coaches incidenten die zich hebben voorgedaan, bijvoorbeeld "overenthousiaste ouders” die rechtsreeks met die ouders bespreekt.

Soms ligt het voor de hand S&R direct in te schakelen of in een bepaalde fase daarna. Dat betekent ook het horen van betrokkenen en de vraag in welke samenstelling dat moet gebeuren. Bij jeugdspelers zullen ouders geïnformeerd worden en zo nodig worden uitgenodigd voor een gesprek separaat of met de betrokken speler erbij, of alleen de betrokken speler en de coach. Bij wat meer structurele incidenten/problemen zal S&R ingeschakeld worden om clubbreed, jeugdbreed, categoriebreed oplossingen te zoeken


"Lastige spelers”

Uiteraard heeft de coach hierbij het voortouw, zo nodig in overleg met anderen zoals een bestuurslid, en/of S&R. Sommige sportverenigingen lijken bereid nogal ingrijpend te werk te gaan bij lastige spelers. Vooropgesteld zij dat iedere sportvereniging te maken heeft met lastige spelers die met zeker regelmaat nogal ongewenst gedrag vertonen. Dat werkt negatief uit richting team en club.

De makkelijkste weg is uiteraard een dergelijke speler van de club verwijderen. Voor de club een snelle oplossing, maar wellicht ook een te snelle. Ongewenst individueel gedrag ontstaat vanuit achtergronden waar een club vaak niet veel invloed op heeft, maar waarbij inbedding van een dergelijke speler in een team behulpzaam kan zijn om geleidelijk aan meer sociaal wenselijk gedrag te gaan tonen. Verwijdering van de club helpt daarbij niet. Maar dat neemt niet weg dat dit laatste soms noodzakelijk kan zijn. Het is dus zoeken naar een goede balans.

De vraag is hoever een club daarbij kan gaan: inschakeling van sportpsychologen of andersoortige hulpverlening? Dan kom je toch al snel aan de bevoegdheden van ouders, los van de vraag wie voor de kosten opdraait. Via de OKT’s (Ouder en Kindteams) in Amsterdam , waarin jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp samenwerken bij de aanpak van 0-18 jarigen kan echter ook een ingang gevonden worden. Daar is specialistische hulp van jeugdartsen/verpleegkundigen/psychologen etc. beschikbaar en kunnen kinderen zo nodig doorverwezen worden naar meer specialistische jeugdhulp.


Overleg met andere clubs

Verder lijkt het zinvol met enkele andere clubs in de omgeving te overleggen over aanpakken, zoals het uitwisselen van aanpakken die goed gewerkt hebben of dat nog steeds doen, over gevolgen die verbonden worden aan bepaalde gedragingen etc. Wellicht een bijeenkomst op Hurley met andere S&R commissies van buurtclubs en/of andere Amsterdamse clubs. Bij de "witte rookdag” aan het eind van het seizoen al aandacht geven aan S&R, waarbij bedacht moet worden dat die aandacht ondergesneeuwd kan worden door diverse andere zaken die geregeld moeten worden. In ieder geval uitgebreide aandacht voor S&R met inbegrip van de rol van de Commissie bij het begin van het seizoen bij bijeenkomsten van coaches, teambegeleiders, daarbij betrokken ouders etc.



Share by: